De laatste jaren stelt de winter in Nederland weinig voor in Nederland, maar zelfs in zachte winters komt het nog geregeld tot gladheid. Los van of we een koude, zachte of ‘normale’ winter beleven komen er ook duidelijke verschillen naar voren tussen regio’s en gebieden binnen Nederland. Belangrijke verschillen doen zich voor tussen de kustregio’s en het binnenland en tussen heuvelgebieden en gebieden met minder reliëf.
De winter de laatste jaren
De afgelopen jaren was de winter vaak zacht in Nederland met vaak eerder herfst- dan winterweer. En toch, zelfs in de meest zachte winters hebben we te maken met gladheidsnachten. Vaak wordt er gesproken over de kans op gladheid door bevriezing dan wel gladheid door condensatie/rijpvorming. Dit verschilt heel erg per regio hoe vaak het dan daadwerkelijk tot gladheid komt.
Over het algemeen kunnen we stellen dat het in de oostelijke helft gemiddeld 40 tot 50 nachten in een seizoen van november t/m maart gladheid kan voorkomen. Dat kan dan lokaal zijn of grootschalig, maar ook door verschillende soorten gladheid. In het zuidwesten, in Zeeland, is dat al een stuk beperkter. Daar moet je gemiddeld denken aan 20 tot 30 nachten.
Lees ook: Verschillende soorten gladheid uitgelegd
Kust en binnenland
In Nederland kennen we een zeeklimaat, wat dus betekent dat we veel invloed hebben van de Noordzee en dat heeft weer een groot invloed op temperatuur in de kustgebieden. Automatisch zal dat ook invloed hebben op de wegdektemperatuur. Gedurende het winterseizoen zie je dan ook dat het oosten van het land gemiddeld gezien vaker te maken heeft met temperaturen rond of onder het vriespunt dan de kustregio’s.
Dat komt door de invloed van de zee, maar in het binnenland staat ook vaak veel minder wind. Koude lucht is zwaarder dan warmere lucht, waardoor dit naar beneden ‘zakt’. Staat er meer wind, dan vindt er mening plaats tussen koude en warmere lucht, waardoor het dus minder ver kan afkoelen.
Langzaam worden de nachten kouder en komt er weer vaker gladheid voor. Als eerste op bruggen en viaducten en eerder in het binnenland. Foto van Gieny Westra.
Invloed van reliëf
Nederland staat bekend als een plat land, maar er zijn natuurlijk wel verschillen in reliëf. Denk bijvoorbeeld aan de Veluwe, de Limburgse heuvels, de Sallandse heuvelrug en zelfs de Utrechtse Heuvelrug. In Limburg is het hoogteverschil behoorlijk groot. Daar varieert het over het algemeen tussen 100 en 321 meter hoogte, denk aan de Vaalserberg. Zelfs verschillen van 30 tot 50 meter, zoals op de Utrechtse Heuvelrug, kunnen bepalend zijn voor gladheid.
Vaak geldt de regel; hoe hoger, hoe kouder en dus eerder kans op gladheid. Het hoogteverschil heeft automatisch ook invloed op de gladheid door sneeuwval. Zeker als het er om spant of de neerslag in de vorm van regen of sneeuw valt kan het minste hoogteverschil al een verschil maken tussen wel of geen sneeuw. En dit heeft uiteraard weer effect op de gladheid.
In het heuvellandschap van Limburg komt het vaker tot sneeuwval dan aan de kust. Foto van Marjan den Boer uit Voerendaal.
De combinatie tussen kustinvloeden en de invloed van het reliëf zie je ook heel goed terug in het aantal sneeuwdekdagen. In Zeeland wordt namelijk in een gemiddelde winter op 2 à 3 dagen een sneeuwdek waargenomen. Op en rond de Veluwe en in het zuiden van Limburg loopt dit aantal sneeuwdagen in een gemiddelde winter op naar 11 à 12 dagen.
Hoe ziet de toekomst er uit?
De winters worden de komende decennia ’s steeds wat warmer door overheersende westenwinden. Er valt veelvuldig regen, waardoor de wegen vaak nat zijn, maar met temperaturen ruim boven nul is van gladheid dan geen sprake. Toch kan heel af en toe koude lucht uit het noorden van Europa zich nog even kortstondig uitspreiden over ons land en juist op die momenten moeten we er als gladheidbestrijders wel staan. Ook in 2050!
Lees er meer over in het artikel: Hebben we in Nederland in 2050 nog wel met gladheid te maken?